- Doe
bloem en
boekweitmeel
in een
schone
droge
kom met
een
flinke
mespunt
zout.
- Roer
de gist
met een
paar
lepels
melk
vloeibaar
en giet
in een
kuiltje
in het
midden
van de
bloem en
meel.
- Splits
de
eieren,
maak de
rest van
de melk
lauwwarm
en klop
de melk
door de
dooiers.
- Schenk
de
vloeistof,
vanuit
het
midden
bij de
bloem en
het meel,
al
knedend
met hand
of
mixer.
- Doe
ook de
boter
erbij en
kneed
tot het
deeg
soepel
is en
niet
meer aan
de hand
kleeft.
- Zet de kom, afgedekt met een vochtige doek, op een lauwwarme plaats of in lauwwarm water.
- Laat het beslag 1 uur rijzen tot de oorspronkelijke hoeveelheid is verdubbeld.
- Klop tegen het eind van de tijd van het rijzen, de eiwitten met een mespunt zout zo stijf dat het met eenmes in plakken is te snijden. Verwarm wat olie in een kleine koekenpan.
- Spatel het eiwit door het beslag en bak daarvan vervolgens 8 pannenkoekjes aan beide zijden gaar.
- Houd ze warm. Schenk de zure room in een goed verwarmde sauskom en klop er het citroensap door.
- Zet ook de room op een warme plaats. Smelt vervolgens de roomboter. Spoel een kommetje met kokend water om en schenk daar heel voorzichtig de gesmolten boter zonder het bezinksel in.
- Schep de kaviaar in een ander schaaltje. Leg op elk voorverwarmd bord een pannenkoekje en schep
daarop wat zure room en kaviaar. Leg daarop een tweede pannenkoek met daarop wat geklaarde boter
en hierop weer wat kaviaar.